Select by Category
 

home Home
Tips and Tricks
Grammar
test Reading
Writing
Listening
Speaking
Vocabulary Forum

 
 

Grammar top five
  Present cont.
Present simp.
Plurals
Past simple
personal pron.
 
 
Aangeplakte vragen – Question tags

Gebruik; als je wilt weten of iemand er net zo over denkt als jij. In het NL zeg je dan: ‘of niet?’, ‘of wel?’, ‘hè?’, ‘vind je niet?’, ‘nietwaar?’.
Hij was goed ?
Hij was erg slecht, of niet?

 

Na een bevestigende zin (+) is de aangeplakte vraag ontkennend (-)
He is weird, isn’t he?
These men are wrong, aren’t they?

Na een ontkennende zin (-) is de aangeplakte vraag bevestigend (+)
She wasn’t right, was she?
These shirts don’t fit, do they?

 

*          Als er een vorm van to be in de zin staat – Am, Are, Is, Was, Were – of een hulpwerkwoord – Can, Could, Will, Would, Must – dan herhaal je die vorm in de aangeplakte vraag:
You are tired, aren’t you?         arrow       You aren’t tired, are you?
He was great, wasn’t he?          arrow       He wasn’t great, was he?
You will come, won’t you?        arrow      You won’t come, will you?

*          Bij bijna alle andere werkwoorden in bevestigende zinnen gebruik je don’t, doesn’t of didn’t in de aangeplakte vraag:
She looks terrible, doesn’t she?

*          Maar wanneer de eerste helft van de zin al don’t, doesn’t of didn’t bevat gebruik je in de aangeplakte vraag do, does of did:
She doesn’t look terrible, does she?


Oefening 1
Oefening 2

Oefening 3

 

Go to Forum


© Copyright 2008 W. Broes .All Rights Reserved

contact us:info@iedereenkanengels.nl with questions or comments.
Website:http://www.iedereenkanengels.nl